Als een kind te klein is

Als een kind te klein is, is het raadzaam om via het consultatiebureau of de huisarts naar een kinderarts te gaan. Deze zal in eerste instantie vragen stellen over de algemene conditie, voeding, de medische voorgeschiedenis en medicijn gebruik. Vervolgens zal de kinderarts zoveel mogelijk groeigegevens verzamelen. Naast meten en wegen kunnen de volgende onderzoeken plaatsvinden:

Bloedonderzoek, algemeen
Ter uitsluiting van onderliggende ziekten die groeivertraging kunnen veroorzaken, zoals bloedarmoede, glutenallergie of nierziekte.

Bloedonderzoek, hormoonhuishouding
Ter uitsluiting van een stoornis in de hormoonhuishouding, zoals een stoornis in de schildklierfunctie of een tekort aan groeihormoon/groeifactoren.

Genetisch onderzoek
Ter uitsluiting van een defect in het genetisch materiaal, zoals bij het Turner syndroom of het Silver-Russel syndroom.

Röntgenfoto van de linkerhand en -pols
Ter bepaling van de skeletleeftijd ofwel de rijping van de botten en groeischijven.

Groeihormoon-stimulatietest

Als een kind een duidelijke groeiachterstand heeft zal verder onderzoek worden verricht naar de groeihormoonspiegels in het bloed en zullen de bloedspiegels van de groeifactoren worden bepaald. Het bepalen van groeihormoonspiegels op een willekeurig moment is niet zinvol. Dat komt doordat groeihormoon in pieken wordt afgegeven door de hypofyse. Daarom wordt er een groeihormoon-stimulatietest uitgevoerd.

Tijdens een groeihormoon-stimulatietest wordt de groeihormoon aanmaak gestimuleerd door toediening van bepaalde middelen. In de 2 uur die volgt op de toediening wordt gekeken of de stimulatie leidt tot een piek in de groeihormoon aanmaak. Een maximale groeihormoon spiegel met een waarde beneden de 20 mIE (internationale eenheden) liter wijst op een groeihormoontekort. Als blijkt dat een kind een groeihormoontekort heeft kan de kinderarts in overleg met de ouders besluiten het kind te behandelen met groeihormoon.

Bron: stichting Kind & Groei, Rotterdam